Lamel planken
Lamelvloer
De naam lamel parket mag eigenlijk alleen gebruikt worden als de toplaag (het gedeelte waar men op loopt) een minimale dikte heeft van 2 millimeter. Een lamel is opgebouwd uit drie lagen:
1. Toplaag van 2, 3, 4, of 5 mm massief hout (bijvoorbeeld eiken).
2. Middenlaag van bijvoorbeeld spaanplaat, HDF of vuren hout.
3. Een onderlaag die voor een betere stabiliteit zorgt en het schotelen (kromtrekken) tegengaat.
Deze 3 lagen worden onder grote druk samengeperst tot één geheel. De toplaag wordt afgewerkt met enkele slijtvaste lagen, zoals olie of lak. Doordat de planken allen voorzien zijn van een zogenaamde vellingkant, krijgen de vloerdelen een echte massieve uitstraling.
Het grote voordeel van deze lagenopbouw is dat de lamelplanken nagenoeg niet meer werken, zodat deze uitstekend geschikt zijn om zwevend te leggen op een bij voorkeur harde ondervloer (zie ondervloeren). De delen worden wel onderling meestal kops verlijmd en de vloer wordt rondom vrijgehouden van wanden, CV leiding, deurkozijnen enz. met een minimale ruimte van 1 cm. Aan de lange zijde worden dan spanveren geadviseerd om de vloer “in bedwang” te houden en het uitzetten en krimpen van de vloer als gevolg van temperatuur en vochtschommelingen op te vangen. Die ruimte aan de wanden moet afgewerkt worden met een deklat of hoge plint.
Sinds de opkomst van de vloerverwarming wordt het lamel parket ook wel direct verlijmd op de cementdekvloer (of anhydriet). De vloer moet dan wel volledig schoon en vlak zijn, en anders moet deze geprimerd en/of geëgaliseerd worden. Hierdoor ontstaat wel een vloer waardoor optimaal gebruik gemaakt kan worden van de vloerverwarming.
